Het Noorden

26 december 2016:

Roodehaan is vertrekpunt voor een zwerftocht door het Noordoosten van Groningen. Daar waar het vergezicht lijkt te zijn uitgevonden. Het is er verstild, geen mens op straat. Bomen zijn kaal, logisch, want het is eind december. Het draagt bij aan het weidse gevoel. Je bent hier een klein onderdeel van het land. Een passant. Maar altijd welkom. De wegen meanderen er lustig op los. Het gehucht Mensingeweer dient zich aan. Middenin een voor dit landschap typische brug, zo een met een flinke hobbel. Het Mensingeweersterloopdiep wordt overgestoken. Een loopdiep. Benieuwd wat de grondslag is voor zulks een wonderlijk woord. In dit gebied koestert men de vaarten, sloten en diepen blijkbaar. De namen staan steevast vernoemd bij bruggen. Mooi, ik hou ervan, geschiedenis noemen. Oude waterwegen vertellen veel. Baflo gaat over in Rasquert, Breede, Wadwerd, Usquert, Uithuizen. En Valom, voorwaar een bijzondere naam voor een dorp. Via een vlakke streek, langs modderige paden, richting de Waddenzee. Plotseling is daar de stevige dijk die Noord Nederland moet beschermen. Het gaat hier mintens 8 meter omhoog. De wind poogt roet in het eten te gooien, knalhard en recht op je bakkes. Dan het Wad, in al haar schoonheid. Een oude man met getaand gezicht, gewapend met emmer en griep gaat pieren steken. Voor het vissen. In de havenmonding van Eemshaven. Hij vangt er onder andere wijting, een ondergewaardeerd visje. Staart, vinnen en kop eraf, en je hebt de perfecte lekkerbek. Maar dan zoals het hoort. En als die klote zeehonden ze niet hebben weggevreten. Aldus de visser. Tja. Verder gaat het. Langs industrie, de meest Noordelijk gelegen snackbar, een recent in gebruik genomen energiecentrale, Eemshaven dus. De boot naar Borkum vertrekt hier. Of komt aan. Het landschap wordt gedomineerd door kabels die ontspruiten uit een spacy aandoend gebouwencomplex. Oudeschip is een gehucht onder de rook van deze vooruitgang. Waar komt deze naam vandaan, vooral met de zee zo in de nabijheid. Het ligt immers flink landinwaarts. Dan Delfzijl. Elke keer als ik hier ben bekruipt mij het gevoel dat deze stad veel heeft te vertellen. Het oude Eemshotel pal achter de op Deltahoogte gebrachte Eemdijk is illustratief voor dit deel van Groningen: tanend, vervlogen tijden. Toch is er behoorlijk wat nieuwbouw gepleegd, waardoor het een bijzondere combinatie van bouwstijlen en wonen wordt. En veel chemische bedrijven. Bizar dat pal naast deze industrie boven op een dijk het oude kerkhof van Oterdum er stil ligt te zijn. Het gehucht moest in de zeventiger jaren verdwijnen voor de fabrieken. Ineens ben je weer in het oude land. Statige boerderijen, de voor de streek typische rode steen, of als je rijk was wit gekalkte muren. Bijzondere architectuur met torentjes. De polders langs de Dollard dienen zich aan. Een hele reeks volgt, allen tussen de zestiende en negentiende eeuw gewonnen op het water. Overweldigend, zeker met neergaand licht. Hiervoor teisterde de woeste Eems en Dollard het gebied met talloze overstromingen. Een groot aantal dorpen en gehuchten, maar ook enkele kloosters zijn hierdoor verdronken. Finsterwolde had een flinke vissersvloot in eigen haven. Winschoten was in die tijd een schiereiland. Illustere namen herinneren aan die tijd. De Dollard polders, ruim twintig stuks, zijn zinneprikkelend. Hollandseluchten in optima forma. Het land ligt er stil bij. Bewerkt en in afwachting van het komend voorjaar. Je telefoon denkt dat je in Duitsland bent. Het is een spektakel van enorme groepen vogels die op hun geheel eigen wijze Kerst lijken te vieren. Sluitstuk is het gehucht Hongerige Wolf. Misschien wel de mooiste plaatsnaam van ons land. Het is een kern met slechts 30 bewoners, althans bij de volkstelling in 1997. Vernoemd naar een oude herberg lijkt het een pleisterplaats geworden voor kunstenaars en mensen die inspiratie en rust ontlenen aan de leegte van een landschap. Een plek om hier met regelmaat te kunnen zijn zou ik koesteren. De weg terug verloopt in uiterste stilte. Niet vreemd.

error: Content is protected !!