Onderweg

Onderweg zijn. Ik doe het graag. De verhalen komen dan vanzelf bij mij binnen.

Paar schoenen

De Zeldertse polder, tussen grofweg de Eem, Baarn en de Bunschoterstraatweg. Er loopt een klompenpad. Niet het gehele jaar te belopen. Bepaalde periodes is het alleen voorbehouden aan de vogels. Gelukkig maar. Deze plek kent illustere namen als Voor op Zeldert, Melm, de Hond, De Slaag en een straat vernoemd naar een Monseigneur. Nieuwland ligt om de hoek, bepaalt de grens min of meer. Ik start einde van de middag, zo tegen vieren. De wind is uit Oostelijke richting. Fijn, want daardoor blijft het lawaai van de vooruitgang vanaf de A1 ver weg. De schaduwen zijn inmiddels aangenaam lang. Zij trekken denkbeeldige voren over het grasland. Een soort schakering van herfstkleuren ontstaat. Onderweg de nodige opstapjes om over de afradtering van weilanden te kunnen klauteren. Over vooral schrikdraad. Er valt alleen weinig te schrikken. Geen mens te zien, een enkele koe die verbaasd opkijkt. Een horde pinken komt in een aanpalend weiland rap richting het hekwerk. Denken natuurlijk dat de boer eraan komt. Verbazing alom. Best grappig, een koe die verbaasd kijkt. Oortjes naar voren. Altijd goed, dat betekend interesse. Teleurstelling als ik doorloop. Ik zit al een tijd met een Franstalig nummer van Melanie de Biasio in mijn hoofd. Een stuk muziek dat is doorleeft met melancholie. Passend. En dan te bedenken dat deze — overigens wonderschone — dame uit Charlois komt. Een stad die op haar eigentijdse wijze ook schoon is. Ik mag haar graag, zoals men daar pleegt te zeggen. Terug naar de met sloten doorsneden weilanden. Ineens loop ik midden tussen bossages, koepaden, een krakend bruggetje. Het heet hier De Zeldersche wetering. Met ‘sch’ wel te verstaan. Mooi. Zou het zeg zestienhonderd ook zo zijn geweest? Amersfoort ligt ver weg, ik moet mij omdraaien om de Lieve Vrouwtoren te zien. Zo moet het er eeuwen geleden hebben uitgezien toen de marktkooplieden te voet of te paard met hun waar naar de grote stad gingen. Misschien wel over ditzelfde pad. Dit geeft een kolossaal gevoel van zijn. De klaphekjes zijn zo geconstrueerd dat er 1 persoon tegelijk doorheen kan. Geen koe of schaap krijgt dit open. Op de Neerzeldersteweg linksaf. De weidsheid van de polder is overweldigend. Groots, bijna meeslepend. De weg is kaarsrecht. Een blauwe reiger vliegt een stuk mee op. Blijkbaar is dit haar territorium, want de schreeuwen zijn niet van de lucht. Er scheert een buizerd over, daar gaat de aandacht van de reiger naartoe. Ben dus slechts toeschouwer. Fijn. Ik stoor de natuur liever niet. De Slaag is een deel van de polder waar de natuur het voor het zeggen heeft. De paden zijn afgesloten. Het lonkt, je kunt er zo naar de oude dijk van de Eem lopen. Vroeger lag hier het wisselvlot van roeivereniging Hemus. Deze dijk is rijk aan klaver. Ook klavertjes vier. Put hiervoor uit eigen ervaring. De Krachtwijkerweg maakt een bocht, daar waar een enorme beuk staat. Uit de boom hangt een touw met een knoop aan het einde. Kun je er makkelijker in klimmen. Dit moet ook, want hoog boven de grond zit er een woest uitziende boomhut. Moet een klus zijn geweest dit te bouwen. Wat een rijkdom voor kinderen trouwens om hier te kunnen opgroeien. De zon staat flink lager nu. Tekent het landschap, deelt bijna hiërarchisch in. Zo tegen het einde van de wandeling passeert een jong stel. Beide op de fiets. Hij heeft gympen aan. Moeten gloednieuw zijn, zo intens wit. Achterop onder de snelbinders een paar bruine laarzen. Ook nieuw, of in ieder geval flink gepoetst. Het gesprek gaat over wat te doen vanavond. Hebben de schoenen hier iets mee van doen? Als ik bijna bij het eindpunt ben aangeland komt er een man op een vouwfiets langs. Argetype security-pak aan, en uit zijn (ik denk) mobiel klinkt het Hazes. Ik ontwaar nog net een flarden muziek en enige woorden. Typisch Mokums. De zon gaat inmiddels onder. Dit overvalt elke dag weer, de snelheid van het laatste streepje zonlicht. Het nummer van de eerder genoemde zangeres dendert maar door in mijn kop. Evenals de vraag waarom toch dat tweede paar schoenen mee moest.

Maart 2014.

Parlevinker

De polders aan de zuidkant van de Waal, net voorbij Nijmegen. Fascinerend gebied aan de Oostelijke rand van ons land. De tijd lijkt hier stil te staan. Het regent, bij vlagen hard. Ineens een zwerm ganzen. Het weer deert hen niet. Midden in de weilanden staat op een bult zand een kleine kerk. Het heet hier Persingen. Het Godshuis is uit vervlogen tijden en ontheven van haar kerkfunctie. Vandaag de dag heeft het de rol van expositieruimte. Bijzonder te zien dat er meer mensen de tentoongestelde kunstzinnigheden komen bekijken. Mist en regen zijn nu niet aanlokkelijk. De polder nu te bezoeken vergt enig doorzettingsvermogen. Toch heeft het iets, mystiek en verhalen van weleer. Je proeft en voelt bijna de geschiedenis van dit gebied. Aan een stil landweggetje staat een klein gebouw. Ooit neergezet als transformatorhuis. De winning van klei noopte hiertoe. In dit deel van de polder werden grondstoffen gewonnen voor de baksteenindustrie. De machinerie gebruikte namelijk veel stroom. De steenfabriek is reeds lang geleden afgebroken. De herberg Oortjeshekken komt in zicht. Pleisterplaats, een fraai rustpunt in de weidsheid van het landschap. Ogenschijnlijk eenvoudige ambiance met gastvrijheid in hoofdletters. Voortreffelijke koffie en bijzondere lokale eetlekkernijen. Je kunt er ook blijven slapen. Voor als een langer verblijf het plan is. Ontwaken in de stilte. Een vergeten hoekje Nederland. Daardoor is het er puur, het land van Ooij. De Rijndijk volgend ontwaar je nog meer bijzondere zaken. Zeg maar aan water gelieerde diensten. Vlak naast elkaar liggen drie bunkerstations. Drijvende winkels annex tankstations voor de binnenvaart. Van krat bier tot doos toiletpapier. Maar vooral olie, diesel en smeermiddelen worden hier gekocht door passerende schippers. De stroming van de Rijn is hier stevig. Kunstig manoeuvreren kapiteins hun schepen hier aan de drijvende kades van deze parlevinkers. Mooi woord, je hoort het bijna niet meer, parlevinker. Ooit was in deze regio ook de scheepsbouw goed vertegenwoordigd, met als bekendste voorbeeld werf Bodewes. In 1837 opgericht, en daarmee de oudste van Nederland. Het gaf werk aan heel wat vaklui, rond de jaren ’70 in de vorige eeuw ruim 400. Het zorgde voor de bouw van een aparte woonwijk, pal naast het fabriekscomplex. Tussen de middag een boterham eten thuis bij moeder de vrouw was standaard. Hollands Glorie. Uit vervlogen tijden inmiddels, omdat eind 2013 de werf is gesloten. Zomaar een scheepshoorn als wekker om het mijmeren om te zetten in handelen. De zwerftocht voert door het achterland terug naar Nijmegen. Afsluiting in stijl op café. Aan de Fransenstraat in de stad van Karel de Groot. Deze tocht vraagt om een tweede rondgang, maar dan op de fiets. En met iets beter weer.

Januari 2015.

error: Content is protected !!