• Het oude genieten

    5 december 2015:

    Een fotograaf die ik immens bewonder heeft een expositie. In België. Het is Stephan Vanfleteren, en de tentoonstelling is gebaseerd op zijn fotoboek ‘Charleroi, il est clair que le gris est noir’. En al sinds eind mei dit jaar. Zoals dit soort dingen gaan, ineens is het bijna over, de duur van de tentoonstelling. Hou er niet van om precies op het laatste moment een presentatie aan te doen. Omdat de zaterdag toch nog jong is gaat het naar onze Zuiderburen. Naar Charleroi om precies te zijn. Onderweg passeert Antwerpen, Brussel, en koers ik Zuidwaarts richting Mons. De verkeersborden van snelweg E19 geven ook Parijs aan. Even twijfel. Het zien van deze naam doet verlangen. Nog maar tweeëneenhalf uur rijden, en koffie in de lichtstad is een feit. De behoefte aan het bruine vocht noopt tot een stop. Een snelwegresto dient zich aan. Voor mij staat een oude Amerikaanse wagen, model groot, jaren ’70. Mateloos intrigerend. Ook het stel dat uitstapt. Ze bestaan nog, de petticoats en bijbehorende kapsels inclusief  Marilyn Monroe haardoekje. Zij torenhoog gehaarlakt, dress to impress, rood dus, hij voorzien van een niet mis te verstane vetkuif en laarzen waar Lucky Luke jaloers op zou zijn. Ik hou ervan. Na het toilet is het handen wassen. Het is er splinternieuw. De kraan uiteraard ook. En modern. Hij doet het niet. Ik sta ongelooflijk te studeren. Water ho maar. Ineens een blik, een gebaar. Hij met die kuif. Een lach ook. Hou je hand onder de uitstroomopening gebaart hij. En ja hoor, water. Het stel heb ik niet meer gezien. De wagen wel. Glimmend, imposant en boven alles wat er aan blik in de benzinestraat staat uittorent. Dit is een automobiel. De rit gaat voort.

    Het Musée de la Photographie à Charleroi is het doel. De om zware industrie bekend staande stad is nu niet het toonbeeld van schoonheid. Ik vind deze streek prachtig en eerlijk. Je krijgt rauw voorgeschoteld wat het is. Niet meer en niet minder. Elke keer als ik er ben bekruipt mij het gevoel dat hier echt wordt geleefd. Kippenvel. Natuurlijk verdwaal ik bij het binnen rijden. Alweer. Een wegomlegging. Pardoes kom ik terecht in wat zich het beste laat beschrijven als een apocalyps van onze moderne tijd. Overal waar je kijkt fabrieken, schoorstenen, dikke buizen die altijd over de weg moeten lopen, koeltorens. Het rookt, sist, trilt en verduistert. En overal uit stenen opgetrokken schuttingen. Komen zo weg uit 1910. Er werd toen nog mooi gemetseld, er valt namelijk een patroon te ontwaren in de massa stenen. Het maffe is dat je niemand ziet. Terwijl de bedrijvigheid overduidelijk aanwezig is. Het is simpelweg geestverruimend. Ineens een blok woonhuizen. De tuinen kijken uit op het hierboven beschreven beeld. Ik stel mij zo voor dat op een mooie zomerdag de vrouw des huizes een luie stoel buiten zet, en exact goed positioneert op de zon.

    Plotseling een druk kruispunt. En jawel aan de overzijde het museum. Gewoon voor de deur parkeren. Het is er druk. De mensen in deze streken ervaren de dingen van alledag op een fijne manier. Geen stress, eerder hoflijk, geduldig. De expositie is machtig. Even sober als de onderwerpen van de beelden. Het komt evenzeer binnen. Grijpt mij naar de strot. Ongelooflijk dat deze beelden recent zijn gemaakt. Het had ook 50 jaar terug kunnen zijn. Ineens moet ik naar buiten. Wil ervaren wat de fotograaf heeft gezien. Ik ken de stad. Wandel richting een fijn stadsdeel. Was hier eerder dit jaar. Loop er een paar uur rond. Gewoon mijn neus achterna. Een spoorlijn vormt een grens tussen wonen en werken. In een van de tunnels onder dat spoor is eenvoudig met witte verf op de muur van de spoortunnel een voetbaldoel geschilderd. Het is er stil. Op de kat na, die achteloos langs paradeert.

    Een kroeg, voor maar weer een bak koffie. En verder. Een dame is in haar tuintje bezig met iets dat het meeste weg heeft van een lichtorgel. Maar dan voor Kerst. Drie kleine keffertjes vergezellen haar. Als ik passeer slaan de hondjes stevig aan. Springen tegen de ommuring op. Een is zo opgewonden dat hij (of zij) het presteert eroverheen te springen. Ineens de straat. Acuut is het stil. Dit was niet de bedoeling. De scene is er een van de staart tussen de benen.

    Alweer een café, een nog onbekende dit keer. Het is koud, de wind waait ongenadig. Een bier dan maar. Ik voel mij meer dan gastvrij onthaald. Als ik uitleg wat ik hier doe, ontstaan mooie gesprekken. Mensen vinden het tof als je in hun habitat geïnteresseerd bent. Een tweede glas sla ik af, het lonkt, maar er is meer te zien. Of ik snel weer langskom. Jazeker. Dit is geen belofte. Het is een feit. En een verrijking. Het glas bier mag ik niet betalen. Kijk, dat is nu gastvrijheid. De dag is ineens om. De lucht kleurt rood, roze, geel en alles wat ertussen zit. En het is net voor vijven. In een ander stadsdeel passeer ik een boogbrug, model jaren ’60. Voor mijn gevoel dan. Vlakbij de brug staat achter een hekwerk een kerstboom. Vastgemaakt een paal met waarschuwingsbord. De contradictie tussen deze versiering en de omgeving kan in mijn ogen niet groter zijn. Het is omschrijvend voor deze omgeving, namelijk pure schoonheid.

    Synoniem voor mij aan fotozwerven in deze contreien is een Belgische zangeres die jazz tot grote hoogte brengt. Inderdaad die met die Italiaans aandoende naam, Melanie de Biasio. Zij doet dit op geheel eigen wijze. Met dwarsfluit gelardeerde muzikale stukken die in je hoofd blijven zitten. Zij komt uit deze stad. Speelt echter vanavond in Hasselt, even verderop. Een akoestische optreden. Ik besluit de omweg te wagen, anderhalf uur sturen. Op de bonnefooi naar het cultuurcentrum aldaar. Onderweg de VRT zender Klara, cultuur en klassiek. Prettig onderweg. En een goed journaal. Een grote bank gaat flink bezuinigen. Er zullen echter geen naakte ontslagen vallen. Magistraal toch, de woordkeuzes en samenstellingen van zinnen die hier worden gebezigd. Kunnen wij nog wat van leren. Het concert dan. Met alleen een grote contrabas en een enorme vleugel als muzikale omlijsting. De zaal is volstrekt donker. Licht wordt minimaal gebruikt. Haar optreden duurt bijna twee uur. Vliegt voorbij. Ik heb er weinig woorden voor. Intens, donker, intrigerend, ligt voor de hand als woordkeuze. Na afloop krijg ik mijn vinyl gesigneerd en wel. Ook hier weer rustig wachten op je beurt. Nog opvallender zijn de gedragingen tijdens het optreden van het concertpubliek. Er is niemand maar dan ook niemand die filmt, fotografeert, of anderszins hinderlijk bezig is. Iedereen luistert, geniet. Ademloos haast. Wat een verademing. Men geniet hier nog ouderwets.

    Het was plezant toeven in België. In volslagen donkerte rijd ik langs stille wegen huiswaarts. Met een gelukzalig gevoel dat dagen blijft hangen.

  • Licht voor het oprapen

    18 november 2015:

    Verwondering ligt om de hoek. Een ochtend in de herfst afgelopen week in Amersfoort. Het loopt tegen het middaguur. Het lijkt wel voorjaar. De vijver in Kattenbroek is dan zo’n plek om even stil te staan. Bij het moment. Op deze stek gebeurt altijd wel iets. Maar ook weer niets. Het is er aangenaam. De bankjes, de muurtjes. Maakt niet uit waar je zit. De zon komt in dit jaargetijde niet zo hoog meer aan het zwerk. De schaduwen zijn daardoor al snel aangenaam lang. De nabijheid van Emiclaer zorgt voor geluiden van een gewone werkdag. Vaag weliswaar. De fontein doet haar best om dit te overstemmen, evenals de krijs van een meeuw. De combinatie van klanken ligt daardoor prettig in het gehoor. Ik zie een oude man. Hij zit op een bankje. Het mooiste plekje ook nog. Je hebt er namelijk een weids zicht over de waterpartij. Plots staat hij op. En wordt daarmee het middelpunt van alles wat vanuit mijn standpunt is te zien. Het licht voor het oprapen.

  • Dame in het licht

    8 november 2015:

    Net terug van een maand verblijven op mijn geliefde Texel krijg ik ineens weer de kriebels. Ik moet naar Vlaanderen. Zoals vaker. Het is zondagochtend, lekker rustig op de weg. Via Roosendaal en de A58 langs de Brabantse wal. Een onmiskenbare verandering, deze glooiing in het landschap. De snelweg loopt hier flauw naar beneden. Scherp links, richting de grenslijn met België. Deze route naar het achterland van Antwerpen voelt puur. Het is lang geleden vast en zeker een belangrijke route voor handelsreizigers geweest. De snelweg heet hier nu Zoomweg-Zuid. Dat dan weer wel. Ach, namen zeggen soms alles, soms niets. Kijk naar rechts, en je ontwaart iets van het oude land, zo tussen Zeeland en Noord-Brabant. Plotseling de grens, andere borden, andere gebruiken van een weg. Het is nog stiller. Een enkele auto. Je dendert hier het havengebied van Antwerpen in. Immens, mooi in haar lelijkheid, stinkend ook. En altijd wat te doen voor de wegenbouwers, zo lijkt het. Het is mijn vaste route naar het Vlaamse land. Zit als het ware in de kop geramd. De autopilot aan. Even verder wordt hard gewerkt aan een complex van sluizen. Beton, wegafzettingen, omleidingen en een land dat nog meer onooglijk is. En toch pakt het mij. Ergens begin deze eeuw belande ik bewust in deze contreien. Gelukkig maar. Inmiddels hou ik van deze streek. Omdat ik weet wat er is te vinden. Aan de randen van twee landen. Wat er aan oorden nog niet is aangetast. Voor zolang het duurt. Buurtschappen zijn weg, dorpen staan op het punt van verdwijnen. Slechts wegbenamingen herinneren aan weleer. En de verhalen van de mensen die er vandaan komen. Het land van Beveren, Kieldrecht, Nieuw-Namen, Emmadorp, Kleine Kreek, Prosper. Ik ga op bezoek bij een dame. Ondanks leeftijd nog even jeugdig. Als, tja als wat? Haar ogen spreken boekdelen. Zij kent de streek als geen ander. Kan er betoverend over vertellen. En is een van de laatste bewoonsters van een dorp in het gebied. Het weerzien is hartelijk. Als altijd. Bos bloemen onder mijn arm. Een herfstboeket dit keer. En een boek. Mag het niet doen van haar, toch gaat dit elke keer mis. Aan de keukentafel komt er eerst een ‘filterke’, dat is koffie op z’n Vlaams. En nog een. Aansluitend een Trappist. Want dat hoort. En de verhalen. Elke keer weer. En meer. Ik luister vooral. Geniet intens. Als het daglicht zowat achter de horizon verdwijnt loop ik nog even langs de enige kroeg in het oord. Mooi weerzien van fijne mensen. Het is tijd om op café te gaan. Maar het boerenland roept. Het beroert, maakt mij melancholiek. Ik rij het dorp uit, kruising rechtdoor. Lange rechte wegen, de typische telegraafpalen erlangs op. De zon is zojuist onder gegaan, en laat een hevig vurend zwerk achter. Ontgoocheld stuur ik de wagen de berm in. Het land heet hier Saftingen. Afgelopen week is er geoogst. Dat kun je zien. De wegen liggen namelijk vol met bagger. Een enkele suikerbiet heeft het niet gered. De akkers inmiddels gladgestreken, in ruste, voor een volgend seizoen. Toch? De tijd zal het leren. Na deze kleurrijke zonsondergang maak ik in de donkerte van de jonge avond nog een serie beelden in de verstilde Hedwige polder. Na achten gaat het huiswaarts. Traag maar voldaan. Mijn honger naar landschap is gestild. Voor even. Gelukkig is die dame uit Charlois, Melanie de Biasio, mijn aangename reisgenoot. Voorwaar geen straf.

  • Gezellig

    1 oktober 2015:

    November is bijna klaar. Het kleuren van de bomen is voorbij. De naaktheid van de natuur immens. En het is stil, rustig. Veranderingen die verwachtingsvol zijn, voelen. Omdat het jaar snel is gegaan. De tijd snelt je achterna. Zo lijkt. En toch is het nu anders. Alsof leegte heftiger binnen komt, meer tot nadenken zet. In 2016. Is het leeftijd? De overbrugging naar jonger. Een bijna dagelijks loopje naar iets te eten in het winkelcentrum vlakbij. Meer mensen genieten van de zon die het laatste moment van de dag heeft uitgekozen. De verandering in seizoen. Zitten op een bankje, en genieten van wat er zomaar passeert. Einde middag kleurt de hemel ineens heftig, zonder dat te zijn. Er schildert iemand in de lucht, ontegenzeggelijk. Een boek, een broodje, de stenen bank. Boodschap wacht maar even. Uitzicht over de vijver in Amersfoort-Noord. Magisch. Terug naar huis spreekt een jochie op een fietsie mij aan. Ik heb hem vaker gezien. Zijn fiets valt namelijk op. Vroeger pakte je karton en een paar wasknijpers van je moeder, en hupsakee, en heuse motor is geboren. Nu is het anders. Het is plastic, en voorzien van een soort buis. Maar de uitvoering is ook weer volstrekt van elke tijd. Het maakt ook een amechtig geluid. In ieder geval heeft hij er een uitlaat bij. Op zijn fietsie. Maar daar gaat het niet om. Hij spreekt mij aan. Vanuit verbazing, nieuwsgierigheid, ik weet het niet. ‘Woon jij hier?’. Ik antwoord bevestigend. ‘Maar dit is een groot huis’. Klopt, maar ik woon er slechts boven. ‘Maar bent u dan alleen?’. Ik antwoord wederom bevestigend. ‘Dat is toch niet gezellig?’. Tja, wat moet ik daar op antwoorden. Hij is mij voor: ‘Wij zijn met ons vijven, en dat is gezellig’. Een waarheid. Geen speld tussen te krijgen. Of een wasknijper. Enfin.

  • Kattebelletje

    17 juni 2015:

    Afgelopen woensdagochtend neem ik de vroege boot naar Texel, dat is om 8:30 uur aanschuiven in de haven van Den Helder. Er staan weinig auto’s. Een meeuw paradeert lustig tussen die paar wagens, alsof het nu mag, kan. De boot meert aan. Elke keer als ik weer de veerboot oprij voel ik een brok in mijn keel. Kan het niet wegstoppen, ontkennen. Eenmaal op het dek overvalt het prachtige licht op het Wad. Een beetje mistig nog, de zon doet haar best door de minimale bewolking heen te prikken. De meeste reizigers zijn nog een beetje slaperig. Er hangt een aangename stilte op de boot. Langzaam glijdt zij de weidsheid van de zee tegemoet. Als een lichtvoetige danseres. Het Marsdiep is nog in alle rust. Dit mag de hele dag duren. Eenmaal op het eiland het eerste belletje. Of ik een doos extra boeken wil afleveren bij Mantje Texel in Den Burg. Zo leuk, en blij mee, want mooie plek, fijne en eerlijke mensen. Meteen maar afgesproken om er 12 te signeren, en bij de twee kassa’s op de begane grond te leggen. Dit is de beste plek voor je boek. Wederom blijdschap. Maar eerst naar Julia en Theo Timmer van boekhandel Het Open Boek aan de de Binnenburg. Alleen het adres al. Moet altijd denken aan Floris en Sindala bij het horen van deze straatnaam, weet niet waarom. De ontvangst is zoals altijd hartelijk. Of ik koffie wil. Graag. Die wordt rap gehaald bij de buurman. De werkelijk perfecte kop is als een cadeau. Het tafeltje in het kleine museum achter in de winkel niet minder. Kan er uren zitten. Julia kijkt toe, ik signeer. Doe er meteen een doosje extra boeken bij. Deze worden op stock gelegd in het magazijn, tussen een van de boeken van Jan Wolkers en de nieuwe van Dros. Voorwaar geen slechte plek. Het beeld & gedichtenbundeltje in Het Open Boek gaat namelijk hard als er een handtekening en kattebelletje van de auteur in staat geschreven. “Zet er maar Zomer 2015 in, en je naam natuurlijk”, zegt Julia. De Haan van Jan Wolkers kijkt toe. Alweer. Ook nu vindt hij dat het meer dan goed is. Geruststellende gedachte. Julia legt de set naast de kassa, de beste plek natuurlijk, alweer. Plotseling een klant. Bij afrekenen een korte intro over die mooie beelden van Texel omlijst met gedichten. Daar gaat weer een exemplaar. Nog even kijken hoe de ansichten erbij staan. Heel best. Op naar nog twee signeer sessies, in een paar panden verder in Den Burg. Dan naar Den Hoorn. Onderweg naar de laatste afspraak nog even langs bij Ecomare, een andere trouwe klant van het boek. Het doosje daar is bijna leeg. En de zomer moet nog beginnen. Afsluitend bezoek ik een goede vriend die toevallig ook op het eiland is. Een mooi gesprek ontstaat onder genot van een goede maaltijd en glas bier bij paviljoen Paal 12. Een soort goed bewaard geheim deze plek. Een dag om fijn op terug te kijken.

  • Stormgang

    30 april 2015:

    Uitwaaien met een rondje Nederland. Na 1,5 uur langs de branding is de warme koffie in een strandtent op de Noord Pier welkom. Wijk aan Zee zindert in de storm. Mijn tafelgast mijmert over harde wind en zijn oude zeilboot. Met windkracht 8 bij het Kornwerderzand het Wad op, maar dan jaren geleden. Dat het bootje een kajuit en een vaste kiel heeft is decennia terug een geruststellend. Hij komt op dit illustere verhaal vanwege mijn komende route. Onder het genot van de koffie met iets van alcohol wordt zijn verhaal persoonlijk. Een droefgeestige blik verschijnt in de ogen. Dat was toen. Ik moet verder. De deur van het paviljoen wil nauwelijks open. Zand zorgt voor problemen. Of juist niet. Eenmaal buiten tekent datzelfde zand voor wonderlijke patronen op het strand. Het zwerk is gejaagd. De grond doet mee. Golven slaan op de kust. Het ruime sop tergt de waterlijn. Ook nu weer fascinerende vormen in het zeewater. Herhaling die nooit hetzelfde is, golfslag. Dat blijft vandaag zo. De weg vervolgt richting Friesland. Ineens de Alkmaarseweg dwars door Noord-Hollands laagland. Het dorp Verlaat maakt plaats voor Kolhorn. Je wit meteen weten welke verhalen schuil gaan achter deze plaatsnamen. Provinciale route maakt plaats voor rijksweg. Een enkele auto op de A7. De eenzame route naar het Noorden. Bomen in slagorde pal naast het asfalt. Nabij Den Oever het vreemde stukje bos. Ineens de weidsheid van het IJsselmeer. De Afsluitdijk. Tweeëndertig kilometer lang. Na 10 minuten rijden verschijnt het meesterwerk van bouwmeester Dudoc. De elegante witte toren aan de zijde van het binnenmeer. De wind huilt om de brugleuning en het bouwwerk. Het is er ijzig koud. Maar ook verpletterend schoon, alsof de wind alles aan rommel en ballast weg blaast. De laatste bezoeker vertrekt. De serveerster van het lunchroom sluit af. Benieuwd of dit een goede dag voor de kassa was. Je drinkt er immers koffie op een bijzondere plek. Deze waterkering blijft een magistrale uitwerking geven aan passanten. Misschien wel omdat er niets is. Juist omdat het er leeg is. De sluis van de schipper van daarstraks komt voorbij. Vandaag geen bootje met kajuit dat passeert. Kimswerd staat op de borden. Onder aan de dijk gaat het richting Harlingen. Eenmaal binnen de stadsgrenzen kruist het spoor naar Leeuwarden. Het noopt tot een stop, want de avondtrein nadert. Leeg. Traag, maar zeker, dat wel. De weg vervolgt. Het centrum in, langs De Chinees, de nu gesloten IJssalon, de markt. Lijn 71 ‘Kop van de Afsluitdijk’ komt tegemoet. De bus is ook zonder passagiers. Het zal wel net als met de storm van vandaag zijn. Het komt en gaat.

    Koninginnedag 2012.

  • Parlevinker

    11 januari 2015:

    De polders aan de zuidkant van de Waal, net voorbij Nijmegen. Fascinerend gebied aan de rand van ons land. De tijd lijkt hier stil te staan. Het regent, bij vlagen hard. Ineens een zwerm ganzen. Luid gekrijs. Een buizerd op jacht. Midden in de weilanden staat op een bult zand een klein kerkje. Uit vervlogen tijden, en ontheven van haar kerkfunctie. Nu in de rol van expositieruimte. Bijzonder te zien dat er meer mensen de tentoongestelde kunstzinnigheden komen bekijken. Het weer is er namelijk niet naar deze polders nu te bezoeken. Toch heeft het iets, mystiek en verhalen van weleer. Je proeft en voelt bijna de geschiedenis van dit gebied. Aan een stil landweggetje staat een klein gebouwtje. Ooit neergezet als transformatorhuisje. De winning van klei noopte hiertoe. Machinerie om in dit deel van de polder grondstoffen te winnen voor de steenindustrie gebruikte veel stroom. De steenfabriek is reeds lang geleden afgebroken. De herberg Oortjeshekken komt in zicht. Pleisterplaats, een fraai rustpunt in de weidsheid. Ogenschijnlijk eenvoudige ambiance met gastvrijheid in hoofdletters. Voortreffelijke koffie en bijzondere lokale eetlekkernijen. Je kunt er ook blijven slapen. Voor als een langer verblijf het plan is. Ontwaken in de stilte, met zomaar een scheepshoorn als wekker. Een vergeten hoekje Nederland. Daardoor is het er puur, het land van Ooij. De Rijndijk volgend ontwaar je nog meer aan water gelieerde diensten. Vlak naast elkaar liggen drie bunkerstations. Drijvende winkels annex tankstations voor de binnenvaart. Van krat bier tot doos toiletpapier. Maar vooral olie, diesel en smeermiddelen worden hier gekocht. De stroming van de Rijn is hier stevig. Kunstig manoeuvreren de schepen hier aan de drijvende kades van de parlevinkers. Mooi woord, je hoort het bijna niet meer. Ooit was in deze regio ook de scheepsbouw goed vertegenwoordigd, met als bekendste voorbeeld werf Bodewes. In 1837 opgericht, en daarmee de oudste van Nederland. Het gaf werk aan heel wat vaklui, rond de jaren ’70 ruim 400. Het zorgde voor de bouw van een aparte wijk, pal naast het fabriekscomplex. Tussen de middag een boterham thuis bij moeder de vrouw kon zomaar. Hollands Glorie. Uit vervlogen tijden inmiddels, omdat eind 2013 de werf is gesloten. De zwerftocht voert door het achterland terug naar Nijmegen. Afsluiting in stijl op cafe aan de Fransenstraat in de stad van Karel de Groot. Deze tocht vraagt om een tweede rondgang, maar dan op de fiets. En met iets beter weer.

  • Oudjaar

    31 december 2014:

    Oudjaarsdag in België. De weg erheen heeft op mij altijd een louterende werking. Geen radio, geen idioterie in supermarkt met volle boodschappenwagens en zeker geen gedoe met vuurwerk. Slechts de zingende banden van mijn auto over het schier eindeloze asfalt. Terugkijken op weer een jaar. Afsluiten door te gaan fotozwerven maar nu met een andere focus. Het is mijn traditie inmiddels. Een bijna verlaten Vlaams dorp met nog maar enkele oorspronkelijke bewoners. Gewapend met een bos rode rozen en Tripel gerstenat. Het weerzien aan de voordeur is elke keer goed en is met de jaren mooier. Gesprekken aan de keukentafel bijzonder als altijd. Verhalen van weleer. Ik zou willen blijven tot de gespreksstof is verbruikt. Het allemaal opschrijven. Niet dus. Dit zijn momenten om te koesteren. Verhalen met slechts de vertelster en mijzelf als publiek. Daarmee is de kring rond. Terug rij ik via de Hedwigepolder. De maan is het enige licht dat er schijnt. Het is er stil. Logisch, gezien de beslissing hogerhand. Maar ook volstrekt onzinnig, een oude polder teruggeven aan het getij van de Schelde. Compensatie voor ongebreidelde industrialisatie. Hier op deze plek zijn werkt louterend. De weg naar huis gaat via het Vlaams land. Vanzelfsprekend. Lege wegen en verlatenheid is al wat passeert. Overpeinzen van het komende jaar. Het voelt als zaaien voor een gewenste oogst, in plan en voornemen. Tweeduizendvijftien is een feit.

  • Het vissertje

    8 december 2014:

    Amersfoort, De Koppel, half vier in de middag. Het regent zacht. Het fietstunneltje onder het spoor nabij De Koppelpoort. Altijd iets te beleven. Het is net na Sinterklaas. Een jochie staat er te vissen. Komt vast direct uit school, doorgelopen naar zijn favoriete visstek. Hij oogt als een groep 8 gozer. Professionele visser ook, immers een echte viskoffer mee. Het punt bij de Eem is zijn plek. Anders hangt hij niet zo over de kademuur. Moet ook best pijnlijk zijn, zo op je buik liggend op het koude en harde steen. Het beeldverhaal over dit jonge vissertje wordt vanzelf geboren. Hij geniet, dat is evident, en eigenlijk het mooist om te zien. De regen deert hem niet. Het vissen, daar gaat het om. Kijken naar de dobber, voorzichtig de vislijn vieren, zachtjes weer ophalen. Met soepele pols de molen ronddraaien, en de spanning op de draad voelen. Voorzichtigheid geboden, de vissen die er nog zitten niet laten schrikken. Een trein dendert voorbij. Deert het vissertje niets. Evenmin de fietsers en voetgangers die passeren van en naar de binnenstad. Het vissen is hem heilig. Dat staat vast. De plaats blijft een mysterie. Morgen weer kijken op dit tijdstip. Naar het vissertje.

  • Blauw

    1 november 2014:

    Schoonheid
    zomaar
    in het zand
    achteloos.

    Achtergebleven
    door verkeerde
    wind en zeeslag
    geen weg terug.

    Zo intens
    blauw alsof
    het om aandacht schreeuwt
    er moeten zijn.

    Nu voor elke
    passant die het wil
    zien eerste rang
    een kunstwerk.

error: Content is protected !!